| |
Boozoo
Chavis
De
aanvoerder van de diatonische zydeco-muziek
|
door
Ron Janssen, in het Diatonisch Nieuwsblad, maart 2001
De
zwarte variant op de cajunmuziek wordt zydeco genoemd. De grootse naam in dit
uit Louisiana afkomstige genre is ongetwijfeld Clifton Chenier. Deze man speelde
op de chromatische pianoklavier en vervormde de blues naar een stroming die nu
zydeco genoemd wordt. Chenier was overigens niet de enige die aan de zydeco-weg
timmerde. Zydeco is eigenlijk ontstaan door de invloed van diverse personen uit
de creoolse bevolking.
|
|
|
Dat
de accordeon en trek- harmonica het middelpunt van deze stroming is, staat als
een paal boven water . Een van de zydeco- vormgevers is ongetwijfeld Boozoo
Chavis. die tevens voor een tweedeling in de zydecomuziek zorgde. Zo zijn er in
de huidige scene twee stromingen zichtbaar: de aanhangers van Chenier met de
pianoklavier, en de aanhangers van Chavis met de
diatonische instrumenten.
|
Boozoo Chavis werd als Wilson Chavis in 1930
geboren
in de buurt van Lake Charles. Hij bleef eigenlijk een persoon van de
achtergrond. Niet noodgedwongen. maar meer omdat hij de platenbusiness
wantrouwde. Ondanks dat is Chavis zijn harmonica's altijd trouw gebleven.
In
1985 zorgde hij voor een
verrassende
comeback, en sinds die tijd is hij niet meer weg te denken uit de zydeco. Het
kleine ronde mannetje is bij elke aangelegenheid van de Creoolse bevolking van
de partij met zijn opmerkelijke begeleidingsgroep. Er zal gedanst worden,
niemand mag stil blijven staan!
|
|
|
Boozoo
Chavis toonde al op jonge leeftijd zijn slimheid. Als negenjarig jochie was hij
de trotse bezitter van een mondharmonica. Maar hij wilde koste wat het kost een
trekharmonica hebben. Hij ruilde zijn oude koe voor een jong kalf. Dit kalf
ruilde hij voor een pony. De pony wist Boozoo weer te ruilen
voor
een paard.
Het paard verkocht hij, en van dat geld kocht Boozoo zijn eerste
trekharmonica. Hij speelde er zowat dag en nacht op en werd in
zijn omgeving bekend door op allerlei feesten en partijen te spelen.
Van begeleiders had Boozoo nog nooit gehoord. Zijn voeten rustten
op een houten kist, en al trappelend werd deze als ritme- instrument
gebruikt.
|
In
1954, toen Boozoo 24 was, werd hij door
de
uit Texas afkomstige arbeider Eddie Shuler gevraagd om voor diens platenlabel
Goldband
enkele opnamen te maken. Boozoo zong en speelde eigenlijk altijd alleen en was
het niet gewend om met andere muzikanten samen te spelen. Toch wilde Shuler om
commerciële redenen een begeleidingsgroep erbij halen. Aanvankelijk dacht
Shuler aan een cajunband, maar daar voelden die muzikanten niets voor. 'It's not
cajun, they call it zydeco', was de reactie van de cajunmuzikanten.
Shuler
koos uiteindelijk voor een R&B-groep, The Chassie Ballou's Tempo Kings
genaamd.
De R&B-groep kreeg voor drie dagen studiowerk toen 250 dollars.
In
die drie dagen werd getracht om een goede versie van Paper in my shoe vast te
leggen. Omdat Boozoo geen enkele ervaring met andere muzikanten had, ging het
constant mis en werden de begeleiders erg ongeduldig. Shuler dacht het probleem
op te lossen door een fles whiskey te kopen. Het leek te werken want de muziek
werd steeds beter. Shuler haalde nog meer whiskey bij en alles begon te lopen
als een trein. Terugluisterend naar alle takes besloot Shuler de opnamen
aanvankelijk toch maar niet te gebruiken.
Hij kwam erop terug en wilde toch de
single Paper in my shoe uitbrengen.
Op de b-kant werd een rommelige Boozoo stomp gezet. De beste track van Paper in
my shoe werd echter ruw verstoord door een van zijn stoel vallende Boozoo die
gewoon op de grond bleef doorspelen van dronkenschap. Shuler maakte een fade-out
vlak voor de harde klap hoorbaar zou worden. Dit was de eerste keer dat men het
geluid op de plaat liet uitsterven.
Tot ieders verbazing werd Paper in my shoe
een plaatselijke hit. Het ging zelfs zo goed met de single dat een landelijke
platenmaatschappij het lied in heel Amerika uitbracht. Het werd uiteindelijk een
zydecostandaard.
|
|
|
Het
landelijke Imperial-label wilde na het succes opnieuw opnamen van Boozoo hebben
voor een nieuwe single. Shuler moest Boozoo echter gaan zoeken, maar deze wilde
niet opnieuw opnamen maken omdat hij nog steeds geen geld had ontvangen. Shuler
hield vol dat hij ook nog niets van Imperial had ontvangen. Uiteindelijk ontving
Shuler 700 Dollars van Imperial en gaf deze aan Boozoo. Maar ook daarna voelde
Chavis er weinig voor
om opnieuw naar de studio te komen.
Uiteindelijk wilden zaalhouders Boozoo enkel
boeken als deze een nieuwe single zou maken. Boozoo nam de hit Forty one days
op met als b-kant Bye bye catin.
Maar deze keer leek Imperial geen interesse
meer te hebben. Op een herhaaldelijk verzoek om de masters van Paper in my shoe
te retourneren werd nooit gereageerd. Boozoo voelde zich belazerd en had meer
geld verwacht na al dat succes. Hij richtte zich weer full-time op het fokken
van paarden.
Zo af en toe nodigde Shuler hem uit om enkele opnamen te maken.
Ook werd de huiskamer van Chavis voor een weekend ingericht als opname-studio.
Maar al deze opnamen bleven in beperkte kringen. Boozoo was een plaatselijke
held, maar hield toch meer van zijn paarden.
|
Door
een meningsverschil met Shuler heeft Boozoo Chavis van 1964 tot en met 1985 geen
enkele opname meer gemaakt. Hij fokte paarden en was werkzaam als jockey en
begeleider van andere jockey's. Zo af en toe liet hij als muzikant nog van zich
horen op kleine gebeurtenissen rond Lake Charles. De oudere mensen kenden hem
als muzikant, maar de meesten wisten niet beter dan dat Boozoo een paardenman
was. Door de opkomst van de zydecomuziek in de eerste helft van de jaren tachtig
werd Boozoo meer en meer gevraagd. Hij werd zelfs full-time muzikant met een
volwaardige begeleidingsband. Hij ging weer terug de studio in, maar nu zonder
Shuler.
Boozoo
nam veel oud materiaal op, maar ook nieuwe songs. Het grootste deel uit zijn
repertoire komt van eigen hand.
|
|
|
De
muziek van Chavis kenmerkt zich door de loopjes op de trekharmonica's. Hij laat
de groep een bepaalde groove spelen, waarop hij zeer herkenbaar en inventief de
harmonica
laat klinken. De zang is nooit echt zijn sterke kant geweest. tekstueel gezien
zitten zijn liederen vol herhalingen en is het simpel gehouden. De teksten zijn
soms een beetje onverstaanbaar. Dit kan ook een bewuste keuze zijn, want Chavis
houdt ervan om geen blad voor de mond te nemen. Boozoo is tevens een liefhebber
van dubbelzinnige teksten, wat wordt ondersteund door de merchandising: speciale
Boozoo-onderbroeken.
Boozoo Chavis heeft zijn vertrouwen in de
platenmaatschappijen herwonnen en zit op het moment bij de juiste mensen. In
1999 verscheen de meeste recente plaat, Who stole my monkey? genaamd. In zijn
begeleidingsgroep The Magic Sounds spelen ook zijn zoons Charles en Rellis
Chavis op respectievelijk frottoir en drums.
|
Chavis
was voornamelijk met de zogenaamde cajunharmonica (Master Accordions) en de
Hohner Corona's te zien, maar tegenwoordig speelt de man ook op een Gabbanelli
drierijer (zie het artikel over Wim Nagtegaal en zijn 'pooierbak' in DN 58).
Tijdens zijn roemruchte optredens draagt Boozoo een doorzichtig schort om zijn
kleding te beschermen tegen de schurende randen van zijn instrumenten. Hij woont
met zijn vrouw Leona in Lake Charles.
Deze muzikant is altijd met een grote
glimlach rond zijn mond te zien.
Hij
heeft duidelijk plezier in het leven, zijn zydeco-leven!
|
Ron
Janssen
|