Chris Ardoin & Double Clutching,
speelden op het C & Z Festival te Raamsdonksveer 2003

filmpjes, foto's en een interview met Chris,
 door Ron Janssen

       CHRIS ARDOIN

 Er gaat niets boven nouveau zydeco!

 Ron Janssen

 Als er iemand hard aan de weg timmert, dan is het Chris Ardoin wel. De uit Louisiana afkomstige zydecomuzikant begon jong, onder supervisie van zijn broer Sean Ardoin. Vanachter het drumstel moedigde Sean Chris aan om in de front met zijn accordeons de gekste loopjes te spelen. Samen vormden ze de basis van de zeer gewaardeerde groep Double Clutchin. In Louisiana behoren ze tot de top, maar toen Sean de zaken volwaardig aan Chris overdroeg, vreesden de fans dat het gedaan zou zijn met de magie. Maar die hadden het mis! Chris is inmiddels een volwassen man die weet waar hij voor staat. En met de huidige bezetting van Double Clutchin maakt hij dat meer dan waar. Zo ook tijdens de afgelopen elfde editie van het Internationaal Cajun en Zydecofestival te Raamsdonksveer.

     
                                  Clifton Chenier

Zydecomuziek, de creoolse tegenhanger van de cajunmuziek, gaat gepaard met machogedrag. Sinds de dood van Clifton Chenier, één van de belangrijke basisleggers van dit genre, is er een strijd gaande over wie de troon mag bestijgen als de nieuwe King of Zydeco. Dit onderwerp is bij de jongere generatie een beetje passé. Zo ook voor Chris als ik hem vraag of hij zich de King voelt. ‘Ik ben niet de King of Zydeco, maar ik zie mezelf wel als een prins. De laatste King of Zydeco is dood en er zal nooit een opvolger komen. Ik ben niet zo bezig met dat koningsschap. Clifton Chenier was de King of Zydeco voordat hij stierf, en dat zal altijd zo blijven.’

De zydecomuziek kent twee richtingen: die van de chromatische klavieraccordeon en die van de diatonische cajun éénrijer-harmonica. De eerstgenoemde stijl vindt zijn basis bij Clifton Chenier, en de laatstgenoemde bij Boozoo Chavis en Amédé Ardoin. De éénrijerstijl wordt ook wel zydeco nouveau genoemd, en volgens critici is deze minder virtuoos en minder creatief dan de muziek die op de chromatisceh klavieraccordeon wordt gespeeld. Chris Ardoin & Double Clutchin wordt gerekend tot de nouveau zydeco.

‘Er gaat niets boven nouveau zydeco! Toen zydecomuziek populair werd waren er twee kampen, de creolen en de juré. Juré is meer beïnvloed door de indianen en de Afrikaanse slaven. Ze hadden in die tijd ook de betere muzikanten, terwijl de creolen meer vanuit het veldwerk zich ontwikkelden. In de loop der jaren zijn beide stijlen samengesmolten tot wat we tegenwoordig zydeco noemen. John Delafose heeft feitelijk beide stijlen aan elkaar gekoppeld. Hij combineerde de Lafayette klavieraccordeonstijl met de creoolse diatonische stijl van het platteland. Hij heeft zijn stijl destijds Nouveau Zydeco gedoopt, en die term in onlangs weer populair geworden. Ik speel al jaren mijn eigen stijl, en die behoort door het populair worden van die krachtterm nu tot de Nouveau Zydeco. Maar of dat minder virtuoos is kan ik niet beamen. Het is gewoon een heel andere manier van spelen.’

 

 

 

 

Filmpje 1 * 
van het optreden op zaterdagavond 


(voor WM player)

 

*  helaas was de geluidskwaliteit in de grote tent belabberd!

 

 

Filmpje 2  
van het optreden op zaterdagavond 


(voor WM player)

 

 

Chris Ardoin is één van de telgen uit de Ardoin-dynastie. Dat ook hij een rol in de zydecomuziek zou gaan vervullen was wel te verwachten.

‘De zydecomuziek zit al zo´n eeuw in de Ardoin-familie. Amédé Ardoin was de eerste creoolse muzikant die plaatopnamen maakte. De meeste invloeden uit de hedendaagse zydeco zijn allemaal afkomstig uit de stijl die Amédé heeft vastgelegd. Mijn vader had een band en daarin heb ik jaren frottoir (wasbord, dat vanuit zijn tarditionele vorm door Clifton Chenier en diens broer Cleveland is omgebouwd tot een soort draagvest, RJ) gespeeld. De eerste keer dat ik voor publiek op een accordeon speelde was ik vier jaar. Ik speelde toen tijdens een openluchtfestival, feitelijk vormde een oplegger het podium, Don´t mess with my toot-toot. Het publiek gooide me een cowboyhoed toe die ik geacht werd op te zetten.

De creoolse muzikanten in de zydecoscene zijn muzikaal behoorlijk onderlegd. Veelal beheersen de muzikanten meerde instrumenten, maar verschijnen ze uiteindelijk voor het voetlicht met het instrument dat ze het beste onder de knie hebben.

‘Ik speel naast accordeon, gitaar, bas, drums, frottoir en een beetje piano. Het is inderdaad het geval in de creoolse cultuur dat muzikanten meerdere instrumenten beheersen. Wayne, mijn bassist,  kan ook een aardig stukje accordeonmuziek spelen. En in de vroegere bezetting van Double Clutchin waren er meerdere muzikanten die tevens de geheimen van het accordeonspel kenden. Maar het is meestal het geval dat het instrument waar je het beste op bent, ook het instrument wordt waarop je in een groep speelt. Ik speel niet onverdienstelijk basgitaar, maar de accordeons gaan me toch nog een stuk beter af.’

 
 

Chris begon al vroeg als muzikant in een professionele band. In die dagen werd ook de eerste cd van Double Clutchin opgenomen.

‘Mijn vader had een band, en mijn oudere broer speelde drums. Maar op een gegeven moment kreeg mijn vader er genoeg van en hing de accordeons aan de wilgen. Ik was toen dertien, en mijn broer wilde de groep voortzetten. Ik werd door mijn broer als frontman geïnstalleerd. Doordat ik natuurlijk nog naar school ging vonden alle concerten in de weekends plaats. Maar in die tijd zat ik nog met een andere probleem. Ik wilde namelijk sportman worden, basketbal of American football. Maar gaandeweg het sportcollege kwam ik erachter dat je wel verrekte goed moet zijn, wil je je boterham verdienen met de sport. Vandaar dat mijn interesse toen volledig doorsloeg richting de muziek. Ik had geproefd aan de verdiensten die ik ontving na de concerten, en ik voelde dat er in de muziek voor mij meer zekerheid was. En nu kan ik volledig van mijn muziek leven, ondanks dat onze concerten nog steeds hoofdzakelijk in en rond de weekends zijn gepland.’ 

De muziek van Double Clutchin ontwikkelde zich meer en meer naar een funky zydeco. Deze muzikale aanpak vond zijn hoogtepunt met de cd Best kept secret uit 2000.

‘Ik speel inderdaad graag met funkinvloeden, maar de eigenlijke zydeco is nooit ver weg. Ik ben nog jong en wil ook voor jongeren spelen. Ik wil geen traditionele zydeco spelen en dan achteraf horen dat de muziek ‘wel leuk’ was geweest. Nee, ik wil er iets inleggen dat jonge mensen pakt en raakt. Ze moeten de muziek net ‘cool’ vinden. Ik zie het als een soort behoud van de traditie, en hopelijk zet het anderen aan om er ook in te springen. Ik zie zeker voor de funky zydeco een toekomst. Het heeft alles te maken met de het juiste tijdstip op de juiste plaats.’

De rivaliteit in de zydecomuziek is vooral in Louisiana groot. Het is geen echte oorlog, maar de bandleiders willen elkaar min of meer aftroeven en uit de tent lokken. Zo ook Chris, die op zijn beurt in verschillende songs ‘uithaalt’ naar leeftijdgenoot Keith Frank. In de strijd gaat het erom wie de meest virtuoze loopjes op zijn instrument kan maken. Chris had een geduchte tegenstander aan Keith Frank, al zijn er heel wat verschillen in ieders muziek hoorbaar.

                
                              Keith Frank

‘De gezinnen Frank en Ardoin groeiden zowat samen op. We hadden als kind logeerpartijtjes. We woonden niet ver van elkaar vandaan, en ooit zijn we samen nog een groep begonnen. We hebben zelfs nog op een paar festivals gestaan onder de naam Mistery Man. Maar tegenwoordig spreken we elkaar nauwelijks nog. Keith is een heel andere persoon dan ik. Hij heeft het probleem dat hij niemand vertrouwd. Keith is daardoor erg hooghartig geworden, en dat is het hele verhaal. Als hij samen met mij hier op dit festival had gestaan, dan zou hij me constant ontlopen. In zekere zin spelen we een soortgelijke zydeco, maar toch klinken beide groepen heel anders.’  

 

 

Discografie:

Double Clutchin

That´s the lick

Lick it up! (1995)

Gon´be jus´fine (1997)

Turn the page (1998)

Best kept secret (2000)

Life (2002)

 

 

        

Na Turn the page (1998) verliet drummer Sean Ardoin de band. Chris stond er nu alleen voor.

‘Sean heeft als accordeonist zijn eigen band. Zijn vertrek uit Double Clutchin bracht aanvankelijk een schokeffect teweeg. Niet dat we niet zonder hem kunnen, maar de fans vonden dat Sean zijn ‘broertje’ in de steek liet. Men werd bang dat het ook een stijlverandering voor Double Clutchin zou betekenen. Maar feitelijk schreven we wel ieder eigen songs voor de band, maar de muzikale ideeën kwamen toch aardig overeen. Ik ben op zoek gegaan naar een drummer die in dezelfde stijl speelt. Het werd wel allemaal anders, maar het basisgevoel is nooit verdwenen. Achteraf vinden de bekritiserende fans dat ze wat voorbarig gereageerd hebben.’

Na het zeer funky Best kept secret-avontuur is de muziek van Double Clutchin ook qua opzet enigszins veranderd.

‘Tegenwoordig proberen we R´n´B en gospelinvloeden te importeren om de muziek wat meer kleur te geven. Ik wil graag de zydeco promoten voor een groter publiek. Dit zou kunnen door videoclips te maken. Maar de echte zydeco kent nauwelijks inhoudelijk tekst. R´n´B en gospel heeft meer inhoud, en vermengd met de zydecostijl komen we dan aardig in de richting van wat we tegenwoordig voorgeschoteld krijgen op MTV. Op mijn laatste cd Life, die in 2002 verscheen, ben ik al begonnen met die omslag. Ik wil ernaar streven dat ieder lied uit coupletten en refreinen bestaat, en niet een paar regeltjes tekst die enkel bedoeld zijn om de dansers wat op te zwepen. In augustus verschijnt een nieuwe cd die Save the last dance gaat heten. Daarop zal die doelstelling verder worden uitgewerkt. Ik zal de zydecoroots nooit verloochenen, maar ik wil wel in de mainstream een deur opentrappen.’

Chris´ ondernemen om de zydeco breder bekend te maken roept de vraag op of er nog wel veel jonge en nieuwe zydecobands ontstaan.

‘Er zijn veel meer zydecobands in Texas dan in Louisiana zelf. Er zijn zelfs teveel bands! Vooral die jongere bands proberen Keith Frank of mij te kopiëren. Daar ben ik niet zo blij mee. Vooral niet-kenners kunnen nog moeilijk het niveau van die groepen onderscheiden. Het gevolg is dat op een festival diverse locale bands voor je al je hele cd´s hebben gespeeld, en mensen zich afvragen waarom ik als slotact die nummers nog eens ga overdoen. Die locale groepen maken dezelfde loopjes op de accordeon, komen op dezelfde manier op en imiteren zelfs je loopgedrag op het podium. Ik heb op zich geen problemen met al die groepen, maar ik vindt dat ze wat meer creativiteit moeten tonen.’